Friday, October 20, 2006

Mier


Tot u spreekt een prille zestiger. Zes decennia op een reusachtige bol die rondtolt in het heelal aan circa 1750 km /u, en dat samen met circa zes miljard soortgenoten. De soortgenoten houden dat gemiddeld 6-7-8- decennia vol, maar de bol tolt al miljoenen jaren. Daarbij komt nog dat er miljarden van die bollen bestaan. En dan vraagt men mij: en hoe voelt het nu als 60-er ? Stomme vraag want met voorgaande wetenschap is er toch maar één antwoord mogelijk zeker: NIETIG ! Het voelt nietig aan te weten dat men in de ruimte minder is dan een mier op aarde.
Bovendien ben ik dan nog een doorsnee mier, niet eens een speciaal begaafde of talentvolle mier, een doornee mier die bijgedragen heeft aan de instandhouding van de soort , dat wel, maar vermeldenswaardige stappen voorwaarts in de ontwikkeling van het mierendom heb ik niet geleverd. In wezen heb ik dus enkel in de ruimtelijke tijdsorde een milliseconde deel uitgemaakt van de mierenpopulatie, zonder verder te begrijpen wat er nu eigenlijk op termijn van de mierenorde gaat geworden en wat eigenlijk de zin ervan is.
Weet jij een zinnig antwoord, je mag het mij altijd vertellen. Ik vermoed dat hier enkel gelatenheid en bescheidenheid soelaas kan brengen. Ergens hoop ik dat ooit nog Einstein-mieren opstaan die ons het antwoord op de zin van ons bestaan kunnen ontrafelen. Mijn rol is dan geweest deel uit te maken van de continuiteit in de mierencolonie zodat die Einsteins zich op termijn nog kunnen ontwikkelen.
Is dat geen bemoedigende gedachte ?
Verder ga ik er niet op in , want een mens mag zich op zijn oude dag niet te fel belasten, schijnt het!
Anders ( J Gabin ) gezegd: maintenant je sais, je sais qu'on ne sait jamais , c'est tout ce que je sais, mais ça je le sais !

0 Comments:

Post a Comment

Subscribe to Post Comments [Atom]

<< Home