Sunday, January 28, 2007

Kort verhaal

Links boven mijn grootmoeder , rechtsonder mijn vader. Moet omstreeks 1935 geweest zijn . Niet bepaald een weelderig tafereel. Kon ook moeilijk. Mijn grootmoeder had een mislukt huwelijk achter de rug toen ze met mijn grootvader trouwde. Veel details werden nooit vermeld over deze eerste episode. Ik weet dat de eerste echtgenoot wegens een uit de hand gelopen caféruzie beticht was van moord en daardoor 10 jaar gevangen zat. De gevangenissen waren blijkbaar niet wat ze nu waren, want kort na zijn vrijlating is deze man aan de ontberingen van zijn opsluiting gestorven. Mijn grootmoeder was dus al weduwe toen ze met mijn grootvader scheep ging. Veel welvaart viel er evenwel destijds niet te plukken na de eerste wereldoorlog. Mijn grootvader werkte aan " den baseng " ( bassin-haven) maar dronk per vergissing , in de mening dat hij zijn koffiefles ter hand nam, een geut brandspiritus. Van werken was er dus geen spraak meer, het werd een lijdensweg ( verbrande keel en slokdarm, vloeibaar voedsel...) tot zijn dood in de jaren veertig.
Kortom met de tweede wereldoorlog als toemaatje, bracht mijn grootmoeder ( zo goed als zonder inkomen ) 4 jongens groot ( waarvan 1 dan nog een neef was, die ingevolge verwaarlozing
door haar werd opgenomen ). Het verhaal gaat dat de adoptie haar nog 1000 fr kostte ook, transactie, die "ergentwaar" in een bos werd voltrokken . ( waar of niet waar ? )
Hoe dan ook , benijdenswaardig was de situatie in het gezin voorzeker niet. Als ik in de jaren vijftig bij " peet" kwam waren de sporen van deze Vlaamse " struggle for life " in de vooroorlogse Kempen nog voelbaar.
Peet huurde nog altijd een huisje waar men de dakgoot met gestrekte arm kon aanraken , had als inkomen nog altijd de voortbrengsels van 2 geiten in de stal en bewerkte een lapje grond voor de dagelijkse hap. Een broer van mijn vader was " jongman" gebleven en woonde bij haar in zodat in die tijd de levensstandaard ( aangezien deze broer " slijper" was ) al aan de beterhand was .
Bedenk daarbij dat de 4 zonen zich tijdens de oorlogsjaren moesten verstoppen om niet naar Duitsland gestuurd te worden ( sliepen in een weihutje om thuis niet betrapt te worden ) terwijl zij ter aanvulling van het gezinsinkomen enige " smokkel-handel " met de stadsmens ondernamen, dan heb je zowat het sfeerbeeld voor het standaard armoede-gezinsepos in Vlaanderen tot na de tweede wereldoorlog gehad. Twee broers werden diamantslijper, eentje kleermaker en eentje werd huisschilder.
In de jaren zestig lag peet op een morgen dood naast de geit ( beroerte).

Mijn vader is een man van weinig woorden. Veel meer bijzonderheden ben ik dus nooit te weten gekomen.
Zijn verhaal is kort maar toch compleet.
" Voor de oorlog was er ...NIETS , nadien was er plots ...ALLES "!

0 Comments:

Post a Comment

Subscribe to Post Comments [Atom]

<< Home